De Onderwijsinspectie beoordeelt, namens het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie bekijkt of scholen en opleidingen voldoen aan de wetten en regelgeving en of ze hun financiën op orde hebben. Dit gebeurt door de scholen en het schoolbestuur te onderzoeken Op basis van een risicoanalyse en eventueel nader onderzoek bepalen zij hoeveel toezicht een school nodig heeft. Het toezicht dat iedere school krijgt, is dus maatwerk. Zij controleren daarnaast ook op de leerplicht en de financiële gezondheid van scholen en schoolbesturen. 

Voor het toezicht op de kwaliteit van alle scholen in Nederland wordt gebruik gemaakt van onderzoekskaders. Hierin staat hoe de Onderwijsinspectie werkt, wat zij beoordelen en wanneer het onderwijs van voldoende kwaliteit is. Het schoolbestuur moet laten zien hoe het de kwaliteitszorg voor zijn scholen heeft geregeld. Het schoolplan vormt daarbij het uitgangspunt. De norm voor basiskwaliteit is dat een bestuur en zijn scholen voldoen aan de eisen voor onderwijskwaliteit, de kwaliteitszorg en het financieel beheer.  

De inspectie kan concluderen dat een school van basiskwaliteit, ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ is.